Vakantie 2024

In de aanloop naar de vakantie toe heb ik weer regelmatig mijn stelling herhaald: vakantie in z’n algemeenheid is een overgewaardeerd begrip. Want wat een stress is het toch om het werk een beetje aan kant te krijgen en opgeruimd weg te gaan. Wat is dat toch, dat ik toch maar blijf denken dat de wereld vergaat als ik even niet alleen maar met werk bezig ben.

Wat ook niet hielp is dat er in de week ervoor een paar complete wegen in Zwitserland waren weggevaagd door overstromingen. En jahoor, wij zouden door Zwitserland rijden.

Maar de eerste reisdag verliep vlekkeloos. Over de A61 langs Kreuz Ludwigshafen / Speyer. Het blijft toch altijd weer een gewaarwording om daarlangs te rijden. Ook al is het aankomende december 28 jaar geleden dat mijn grote broer daar op de snelweg het leven liet.

Waar ik trouwens al rijdend achter kwam. Hij is dus op 1 maand minus 2 dagen, 28 jaar geworden. Als je terugrekent vanaf aankomende 7 december: 1 maand min 2 dagen, dan kom je uit op 9 november. Precies op mijn verjaardag is het omslagpunt van dat hij langer dood is dan dat hij geleefd heeft. En wat een gekronkeld brein heb ik toch dat mij dat invalt. Maar ook maar weer eens een bevestiging dat echt niets toeval is.

De eerste stop was Hotel Zus, waar we in de “Freiruum” samen met de Nederlandse Expat community van Zug het Oranje Elftal zagen winnen.

Na een paar fantastische dagen in Toscane met als kers op de taart het Festival Punto Arte van Jan-Willem de Vriend kwamen we aan in de villa bovenop de berg van Nerano aan de Amalfi kust. Mensenkinderen, hoe wijds Toscane is en hoe smal de Amalfi kust. Vanaf Napels stad is het nog anderhalf uur langs de kust door de bergen slingeren. Fenomenale uitzichten, dat zeker, maar hoe oncomfortabel. Van scooters tot touringcarbussen, het raast aan alle kanten langs je heen. Een stelletje opgewonden standjes die Italianen. Gek genoeg waren er ook veel Amerikanen. Die moeten gek worden zou je denken. Van het gebrek aan ruimte, maar ook dat het spaghetti-vretend volkje het niet zo nauw neemt met aansprakelijkheid. Je kunt hier sue-en wat je wil, maar er gebeurt heus niks schat ik in. Maar misschien is het ook niet de standaard yankee-doodle-hillbillie die hier komt. Want de meesten zijn Totaal Insta-proof. Met opgespoten lipjes en snuitjes die geen uitdrukking meer hebben. En heeeeele kleine broekjes tussen hun billetjes. Misschien is het jaloezie hoor, maar dat kán toch gewoon niet lekker zitten.

Wat de Italianen wel goed doen is verjaardagen vieren. In restaurants. De muziek gaat aan, de ober pakt een stoel en gaat erop staan dansen. Hierbij nodigt hij de rest van de aanwezigen uit hetzelfde te doen. Dat hoef je mij geen twee keer te vragen. Ik hou d’r van. Tot grote schaamte van mijn 17- en 19-jarige pubers heb ik uitbundig mee ge-YMCA-d. Hier is ook beeld van, maar dat is dan weer niet Insta-proof.

Eén van de fijnste dingen aan vakantie vind ik dat je ongegeneerd boeken kunt lezen, waarbij de eindtijd niet bepaald wordt door één of ander stom taakje. #wasmasjien #koelkast vullen. Gewoon doorlezen totdat de zon ondergaat. Of weer opkomt.

Dit jaar had ik vanalles bij me aan genres en onderwerpen. Dat dacht ik tenminste, want wat konden een boek over de industriële revolutie in Engeland rond 1800, een management boek (Semco-stijl; een klassieker volgens mijn collega en volgens de achterflap) en het boek van Renske Leijten over het toeslagenschandaal (we mogen het van haar geen affaire noemen) met elkaar gemeen hebben.

Nou, de rode lijn is overduidelijk de kloof tussen de “haves” en de “have not’s” en de mate van invloed die mensen op hun leven en omstandigheden hebben. De machteloosheid van de ‘hands’ in de Engelse fabrieken van 1800 is dezelfde als die van de toeslagenouders. De oneigenlijke middelen die werden ingezet door de elite om hun status te behouden in feite ook.

En ook in het managementboek ging het over de omdraaiing van een keiharde top-down, Excel gedreven organisatie naar een organisatie van zelfsturende teams waarin deze alle ruimte kregen om hun eigen “leefregels” te bepalen. En wat blijkt: dit is super succesvol en de meeste mensen deugen dus echt. Als je ze maar de ruimte geeft. En de mogelijkheid om te kiezen wat ze echt willen.

Als je het helemaal plat slaat gingen al deze boeken over leven vanuit een basis van Angst en Twijfel danwel vanuit Liefde en Vertrouwen. Good old Dualiteit in de opperste vorm.

Maar zo eenvoudig is dat heus niet: leven vanuit Liefde en Vertrouwen. In een maatschappij die nog steeds voor het grootste gedeelte is ingericht op de mannelijke waarden: prestatie en de meetbaarheid daarvan, geld, invloed. En de angst om dat te verliezen.

Thuisgekomen lag er nog een boek: Ik beval van het Heelal van Tessa Smits. En inderdaad, dit is een zweefboek pur sang. Zoals jullie weten heeft niets mij zo op aarde gebracht als het stappen op de zweeftrein, dus ook dit genre is rijkelijk vertegenwoordigd in mijn boekenkast.

Tessa (gestudeerd aan Nyenrode – en ja, op de één of andere manier vind ik dat dan toch belangrijk om te melden) beschrijft haar experiment om volledig te leven vanuit Liefde en Vertrouwen. En Overgave vooral. Dus geen Plan, geen Focus en een lege bankrekening. Ze maakt haar keuzes op basis van de JA of NEE die haar lichaam aangeeft. En JA, dit roept allerlei overtuigingen en angsten op, en JA, hilarische situaties en omstandigheden. Maar vooral levert het een JA tegen het Leven op. The Good, the Bad & the Ugly. En haar overtuiging dat als we allemaal zo zouden gaan leven, dat de wereldvrede een feit zou zijn. Om die er ook maar weer eens bij te halen. Want als we ervan uitgaan dat we hier op aarde allemaal iets unieks te brengen hebben, dan hebben we met z’n allen toch alles wat we nodig hebben? En daarbij maakt het dus ook niet uit of we jongetjes, meisjes of waar we ons dan ook maar mee identificeren zijn? Want als we alle eigenschappen als gelijkwaardig beschouwen en de dingen waar we niet goed in zijn zouden overlaten aan een ander, dan is er balans. En acceptatie.

Wie zijn wij dat we denken het grote geheel te kunnen begrijpen. Wat als we ons nu eens zouden kunnen overgeven aan wie we echt zijn en het onderzoek naar wat we hier komen doen. In het besef dat we niemand hoeven te overtuigen. Niets hoeven te bewijzen. Ik ben een dromer natuurlijk en net als Tessa geloof ik er niet in dat wij dit nog gaan meemaken. Maar stel dat dit de route is. Stel we dit experiment vandaag zouden aangaan. Wat zou er dan gebeuren?

Het lijkt mij toch de poging waard.

En in deze “wat-is-de-aarde-toch-een-prachtige-plek”-gemoedstoestand ging ik met mijn zus en onze twee dochters nog een dagje naar Walibi. Nou, stel dat je ook dit experiment aangaat en denkt dat je oordeelloos door het leven gaat, dan zou de ultieme test een dagje Walibi kunnen zijn. Ik heb sowieso nog een heeeele lange weg te gaan….