Ont-moeting met mezelf

Alleen op vakantie. Wie wil dat? Nou, ik dus. Al zeker 10 jaar voel ik met de regelmaat van de klok de behoefte om er alleen op uit te trekken. Om te ervaren wat het is als de héle dag zich voor je uitstrekt. Zonder deadlines, zonder plan. Wat zou ik dan doen, wat zou ik denken. Zou mijn gezelschap een beetje onderhoudend zijn? Of zou ik mezelf vervelen of irriteren.

Toen ik pas op de zweeftrein was gestapt, alweer meer dan 10 jaar geleden, heb ik het onderwerp ook eens te berde gebracht. Nadat ik al mijn moed bij elkaar geraapt had, omdat ik allerlei weerstand en oordelen verwachtte. Het bleek destijds vooral mijn eigen weerstand en oordelen te betreffen die het plan dwarsboomden. De reden dat ik uiteindelijk toch besloten heb thuis te blijven was dat ik de rust en de ruimte ook moest zien te vinden in mijn dagelijkse, hectische bestaan. En vooral om mijn grenzen aan te geven en het drama van anderen te laten waar het hoorde.

De afgelopen maanden kwam het idee van ‘even helemaal niets’ steeds weer voorbij en ik betrapte mezelf erop dat ik meer en meer bezig was met de invulling van zo’n avontuur. Lopen naar Santiago leek me wat rigoureus, maar met de tgv naar de kathedraal van Chartres, dat zou een idee kunnen zijn. Hoewel dat alweer als teveel invulling voelde. En dan gooide ik het hele idee weer overboord. Want waar ik ook ging, ik nam mezelf mee. En dan zou er niets of niemand zijn om aan mezelf te ontkomen.

Ook viel het me op dat ik weer dezelfde aarzeling voelde om het onderwerp op de kaart te krijgen. Wat is dat toch. Dat eindeloze verantwoordelijkheidsgevoel. Dat ‘zorgen-voor’ het hoogste doel moet zijn. Het gevoel dat ik er anderen mee tekort zou doen. Waar had het mee te maken. Met toestemming krijgen? En van wie dan eigenlijk?

En dat terwijl ik mezelf hoor zeggen tegen de mensen die in mijn praktijk komen dat ze eerst hun eigen zuurstofmasker moeten opzetten. Maar hoe geloofwaardig is dat. Als ik dat van mij altijd als laatste opzet. Als ik het al überhaupt doe. Dus op een dag stelde ik hardop de vraag aan mijn man. Hoe het toch kwam dat ik dit zo graag wilde en het niet durf te ‘vragen’. Hij wist het ook niet. En dat was dat.

Een paar dagen later vroeg hij of ik de vakantie app al had en of ik al wist waar ik heen ging. Aan de ene kant was ik verbaasd en aan de andere ook niet. Samen keken we naar data en bestemmingen. Hoe leuk. En weer werd ik de dag erna wakker met een gevoel van: what-was-I-thinking. Veelsteveel werk liggen en ook is de timing ronduit beroerd vanuit het perspectief van mijn bankrekening gezien.

Nog een paar dagen later vroeg hij of ik al geboekt had. Het irriteerde me enigszins. Hoezo ging hij nou een beetje zitten drammen. Zeker om te kijken of ik het echt wel wilde. En ik stelde mezelf ook maar weer die vraag. En het antwoord was ja.

En zo kwam het dat ik afgelopen woensdag met mezelf naar Ibiza vloog en incheckte in een superhippie hotel. De mevrouw aan de balie zei dat mijn kamer nog niet schoon was en dat ze me kon omboeken naar een andere kamer, maar dat ze me aanraadde om te wachten, omdat ik één van de mooiste kamers van het hotel had. Niet dat ik de bevestiging nog nodig had, maar het voelde nu pas echt dat dit de bedoeling was. En als ultieme knipoog van boven lagen er twee zakjes bosvruchtenthee op de kamer*.

Na het uitpakken van mijn koffer en toen de kamer was omgetoverd in mijn tijdelijke heiligdom voelde ik me vooral opgejaagd. Waar zou ik beginnen. Ik wilde alles tegelijk en was bang vanalles te missen. Wilde ik bij het zwembad beetje bijkomen van de vlucht, eerst nog even op mijn eigen balkonnetje zitten, het dorpje in of naar het strand. Whaaa, dat was echt weer iets voor mij. Niks hoeven en nog steeds stress hebben. Hoe kreeg ik het toch altijd weer voor elkaar. Op zichzelf ook een soort van talent. Maar hoe kreeg ik mezelf in de chill-modus. Ik besloot mijn schrijfblok erbij te pakken en languit op het grote bed knalde ik alles wat ik dacht en voelde eruit. Normaal gesproken steek ik dat soort gedachtenspinsels direct in de  fik. Stel je voor dat iemand het onder ogen komt. Maar dat zou hier wat lastig worden. Later maar iets op verzinnen.

Het hielp, maar de onrust was er nog steeds. Dus plan B ingezet: Afleiding. Aan de receptie vroeg ik waar het dichtstbijzijnde strand was en of ik daarheen kon lopen. Zogezegd, zogedaan. Het bleek in niets te lijken op wat je je bij een Ibiza strand zou voorstellen. Zand, beetje rotsen, zee. Nul mensen. Niks fancy’s aan. Maar voor mijn doel: perfect. De kabbelende golfjes, het zachte najaarszonnetje op mijn verkreukelde gezicht, het fenomenale uitzicht. Het deed de truuk. En weer voelde het alsof het zo moest zijn. Inmiddels wat meer op mijn gemak slenterde ik terug naar het hotel via een andere weg en kwam ik langs een buurt-supertje met een eenvoudig terrasje. Een typische ‘TL-tent’: verschrikkelijke verlichting dus, van die kromgetrokken ansichtkaarten op een gammel rekje en plastic tafelkleedjes met een druk mozaïek printje. Maar de lekkerste cortado, met liefde gemaakt.

Teruggekomen op m’n hotelkamer begon de vermoeidheid van het vroege opstaan voelbaar te worden en ik besloot midden op de dag een siësta te houden. Twee uur later werd ik wakker en was ik klaar voor de welkomst cocktail op de rooftop bar. Uitzicht op zee, zon op m’n gezicht. Dit was het wel zo’n beetje. Wat ik er vantevoren over in gedachten had.

Die nacht werd ik om 4 uur wakker en dacht:”Oh help, weer zo’n dag alleen in gesprek met mezelf”. De hele dag bedenken wat ik zou doen, wanneer en hoe, zonder met iemand te overleggen. Alles nieuw en spannend. En het allerslechtste nieuws: de dagen erna zouden meer van hetzelfde zijn. Ineens vloog het me allemaal aan en vond ik het hele idee volslagen belachelijk. Wat was ik aan het bewijzen, en aan wie. Dat ik mezelf op 1 zette? Want dat is het ultieme doel? Misschien zou ik er wel achter komen dat dat net zulke grote bullshit is als vakantie in het algemeen. Maar daar heb ik inmiddels genoeg over gezegd. In die categorie noemt Susan Smit dat de ‘hier-en-nu’-maffia. Geweldig.

Rondcirkelend in dit soort gedachten sprak ik mezelf toe. Ik wist dat dit ging gebeuren. Nou, én. Ik kon het maar gehad hebben. Het volgende moment werd ik om half 8 wakker en voelde het heel anders. De zon begon op te komen en om 8 uur was er een yogaklasje op het dakterras. Helemaal grappig dacht ik. Totdat ik alleen maar van die überfitte (lees: dunne) types in de laatste yoga-mode zag. Au, weer een omdenk-oefeningetje: Een perfect lichaam is geen garantie voor een perfect leven.

Een paar ademhalingen en downfacing dogs verder had ik het weer helemaal naar m’n zin en na een gezond ontbijtje (nee, geen avo’s met gepocheerd ei, dat gaat écht te ver) op naar de receptie voor de beste strand-tip. Het moppie schreef alles voor me op en bevestigde dat het niet mis kon gaan. En dat klopte. Hete cappuccino, azuurblauw zeetje, zonnetje, bedje, windje, boekje… Zelfs twee heuse Baywatch Boys. God bestaat.

Zittend op dat strandbedje bedacht ik me dat één van de dingen die alleen-reizen leuk maakt is dat je even helemaal geen context hebt. Geeneen rol. Behalve die van jezelf. En dat voelde ook een soort van ongemakkelijk, omdat ik dat gewoon niet (meer) gewend ben. Ik ben eigenlijk altijd wel iets. Moeder, schade-expert, coach, vrouw, dochter, vriendin. Verzin het. En nu ik alleen maar mezelf was, vroeg ik me af wie dat dan ook alweer is. In ieder geval iemand die houdt van de zee en ook heel erg van de ongedwongen sfeer op dit eiland. Het lijkt wel alsof iedereen hier begrepen heeft dat het ons geboorterecht is om te genieten en de energiecrisis en omgekeerde vlaggen zijn hier heel ver weg.

De volgende dag had het hotelmoppie gezegd dat ik door het bos over de rotsen kon wandelen naar een verder afgelegen strand en dat het uitzicht van bovenaf fenomenaal moest zijn. Ook hier had ze weer niets teveel gezegd. Maar het aller grappigst van dat wandelpad is dat onderweg, half verscholen, op een aantal van die rotspunten, mensen in hun blote nixie totaal zichzelf liggen te zijn. Fantastisch. Ik moet bijna wel in een vorig leven hippie zijn geweest. Maar dat kan helemaal niet, want ik ben in 1970 geboren.

Om nog maar een beetje verder in dit thema te zakken verheugde ik mij de volgende dag op een bezoek aan de hippie markt. File. Huh? Gekkenhuis! Brrrr! Dus snel mijn missie volbracht (klankschaal gescoord) en in de eerstvolgende taxi terug naar het hotel, waar ik uitgebreid heb uitgerust aan het zwembad. Verder de dag afgetopt met terrasje, winkeltje, boulevardje, restaurantje in het schattige dorp verderop.

En nu staat mijn koffertje weer ingepakt klaar om naar huis te gaan en vraag ik mij af wat mij deze dagen mij vooral hebben gebracht. Ik denk dat de clichés over ‘houden-van-jezelf’ en leven in het ‘hier-en-nu’ allemaal kloppen, hoewel ik nog steeds niet weet hoe ik dat aanpak. Wat volgens mij vooral de bedoeling is, is dat je jezelf blijft verrassen. Ont-dekken. Dat je je eigen gezelschap waardeert. Dat je  soms chips eet in je bed en danst op foute liedjes. Ik realiseerde me ook dat het woord individualiteit het woord ‘dualiteit’ in zich heeft. En die klopt voor mij wel, want je bent – als je jezelf die ruimte geeft – constant met jezelf in gesprek. Je hoofd en je hart werken nauw met elkaar samen. En volgens mij heeft investeren in de relatie tussen die twee enorm veel waarde. In ieder geval voor mij. Als het even kan volgend jaar weer!

 

*ik denk dat het in het jaar 1990 of 1991 was dat ik met Jurgen en Mirjam (Zus) naar de wintersport ging in zijn golf uit 1974. Over hachelijke ondernemingen gesproken trouwens. Vertrek vanaf  Venlo (Delta X) waar hij toen woonde, waar zus en ik een dag daarvoor met de trein naartoe waren gegaan. En Jurgen had iets nieuws: smaakjesthee. Was allemaal niet te zuipen vond hij, behalve, je raadt het  al: bosvruchtenthee.