Afgelopen week liep ik met mij buurvrouw in de vroege ochtend buiten met de honden. Drie labradoodles met een bovengemiddelde aaibaarheid en eigenlijk gaat er geen week voorbij dat je mensen niet ziet glimlachen bij het voorbijgaan van deze drie vrolijke Fransen.

De jongste, Joep, is misschien wel de liefste. Hij heeft al menig kind van zijn of haar hondenangst af geholpen, talloze tranen gedroogd, geheimen aangehoord en vrolijkheid gebracht. Hij heeft alleen één foutje in zijn bedrading: egels. Hij ruikt ze op een kilometer afstand, rent er als een malle naartoe, sleept ze als een trofee mee en geniet dan intens van mijn totale paniek en stress om de egel te bevrijden.

Geen idee waar dit vandaan komt. Niemand die het mij tot nu toe heeft kunnen vertellen, behalve dat het er niet uit te trainen valt. Wat ik ook zou doen.

Je voelt m al aankomen, zo ging het ook deze morgen. Joep stuift de wijk in met groot kabaal, dus wij er achteraan. Ondertussen komt er een man uit zijn woning vertellen dat het nu de laatste keer is dat hij ons gewaarschuwd heeft. Onze honden plassen tegen het muurtje dat zijn terras omheint. Ik kan me deze man, laat staan zijn waarschuwingen, niet actief herinneren. Ik heb hem misschien aangezien voor één van de vele verwarde mannen die er tegenwoordig rondlopen. Terwijl ik half luister naar zijn zogenaamde waarschuwing en hem vraag wat er na de laatste waarschuwing dan gaat gebeuren scheurt Joep voorbij met de egel in zijn bek. Daar achter hoor ik een vrouw haar stem verheffen. De schaamte bekruipt me en ik roep tegen de man dat ik nu andere issues heb dan de plas tegen zijn muur.

Mijn buuf en ik hollen de vijf minuten daarna achter Joep en de egel aan. Af en toe laat hij hem los en proberen we hem van achteren te besluipen, maar hoe dom kun je zijn om te denken dat je een  hond op die manier kunt foppen. Ons geluk was dat Joep de egel liet vallen in een kuil op het strandje – waar de honden overigens ook niet mogen komen – en dat ik hem in z’n nekvel kon grijpen. Reken maar dat Joep pijn had en ik weet het niet, maar deze techniek vind je vast niet terug in de boekjes van de hondenfluisteraar. Net zo min als de door mij gebezigde tekst.

Ergens hoorde ik de opgewonden stem van de mevrouw steeds dichterbij komen en jahoor, die had haar oorlogskleuren op:“Jíj hebt je hond niet onder controle en dáárom moet je m aan de lijn houden. Vind je dit normaal ofzo. Ik vind dit asociaal gedrag. Dit egeltje kan niet eens rustig in mijn wijk oud worden”.

En in een eerdere fase van mijn leven zou ik waarschijnlijk weggelopen zijn en denken dat zij die mening mag hebben en dat ik inderdaad nergens geschikt voor was. Maar nu dus niet. Op dezelfde overspannen toonhoogte heb ik haar gezegd dat ze zich eens moest inlezen voordat ze een grote mond had. Of ze soms dacht dat ik dit leuk vond. En dat ik die egel heus wel naar de dierenarts zou brengen, want dat doe ik altijd. Oops, dat maakte het nog erger. “Dus dit gebeurt váker dan??” “Ja, mevrouw, dit gebeurt drie keer per jaar en daar is niks aan te doen. Honden aan de lijn houden is pas asociaal, omdat bewegen hun eerste levensbehoefte is”. De mevrouw zei dat ze ook een hond had en dat haar hond dat niet deed. Nou, gefeliciteerd. Wilde ze misschien een sticker? Ik zei haar dat de meeste honden er niks mee hebben, maar Joep wel. En dat ze ook een beetje begrip zou kunnen tonen.

Ergens dacht ik: moet je mij nou zien, wat is er gebeurd dat je zo als een viswijf tekeer gaat. Waar is je mededogen en geduld gebleven. Ik dacht: geen idee. Ik ben BOOS en die vrouw mag het weten.

Het gekke was dat ik in het gesprek, of nouja eerder het hysterisch roepen van tekst naar elkaar, in een flits, een vorm van verlegenheid of aarzeling voelde. Alsof die mevrouw het ook gewoon niet wist. Net als ik. Heel even was het maar en daarna gingen we allebei weer door met verwijten over en weer. Totdat mijn buurvrouw ingreep en zei dat we gingen. En zo geschiedde.

Waarna we thuis tuinhandschoenen en een doosje hebben opgehaald ten behoeve van Operation Egel-Rescue. Eenmaal teruggekomen op het strand waar we egel hadden achtergelaten was er geen spoor meer te zien van het drama dat zich  hier had afgespeeld. Het schijnt dat egels heel hard kunnen rennen.

Maargoed, wat is nu de moraal van dit verhaal.

Wat we in onze maatschappij steeds meer zien is dat we allemaal vinden dat we ongevraagd onze ongezouten mening mogen geven, waarbij onze boosheid of verontwaardiging, al dan niet vanuit de beste bedoelingen, de boventoon voert. En ook bij mij werkt dit dus blijkbaar zo, als er op de juiste rode knoppen wordt gedrukt.

Maar wat zou er gebeurd zijn als ik wat meer begrip had opgebracht. Gebruik had gemaakt van de aarzeling van de mevrouw. Dit had kunnen benoemen, zodat er herkenning was ontstaan, omdat we bottom-line allebei wilden dat het egeltje rustig oud kon worden. Als ik mijn eigen geraaktheid en gelijk-krijgen wat minder zendtijd had kunnen geven. Hadden we dan de wereld een beetje mooier kunnen maken? We zullen het niet weten. Ik hoop in ieder geval maar dat de egel alsnog rustig oud kan worden.